Trots op mijn beroep - Inge Geens - Noordernieuws.be - DSC_1189u80

Trots op mijn beroep: Inge Geens vertelt!

Als kind al weten wat je wilt worden en die droom ook waarmaken. Ook Inge Geens (34) wist al op heel jeugdige leeftijd dat ze verpleegster wilde worden.

Genieten van de contacten en vriendschappen
“Primair wilde ik met kinderen werken,” vertelt Inge, “ik had geen beeld bij het werken met senioren. Maar bij de stages tijdens mijn opleiding leerde ik omgaan met ouderen. Ik genoot van de contacten en de vriendschappen. Ze waren altijd blij als ik kwam en als ik de parking opdraaide, stond er altijd al iemand naar me te zwaaien. De band die je opbouwde met je patiënt en de familie was geweldig. Ik heb eerst 5 jaar in een rusthuis voor demente mensen gewerkt en werk nu 6 jaar in de thuiszorg. ”
 

Als ik de parking opdraaide, stond er altijd al iemand naar me te zwaaien

Verpleegkundige, technische zorg

“Ik heb een opleiding verpleging gevolgd met optie bejaardenzorg en dit uitgebreid met geriatrische ziektes. Ik werkte nadien in een rusthuis, maar door de reorganisatie werd het werk minder boeiend. Via een collega kwam ik bij het Wit-Gele Kruis terecht. Ik had vroeger al stage gedaan in de thuiszorg en wist dus wat ik daar van kon verwachten. Wat mij vooral hiervan aansprak was dat ik in de toekomst meer verpleegkundige, technische zorg kon gaan doen.”

Uitgebreider takenpakket

“Meer verpleegkundige, technische zorg betekent een uitgebreider takenpakket, zoals bloedprikken, infuuszorgen, chemo afkoppelen, postoperatieve zorgen, … In de thuiszorg heb je allerlei patiënten: jong, oud, dementerend, niet dementerend en je moet echt zicht hebben op je patiënten en hun situatie kennen. Omdat mensen tegenwoordig niet meer zo lang in het ziekenhuis liggen, komt er ook veel meer zorg bij ons terecht. Vroeger bleef je in het ziekenhuis tot een wond genezen was. Nu pakken wij die wondverzorging over. Na een bevalling doen wij ook de spoelingen, dus de mamas kunnen veel eerder naar huis als ze dat willen.”

Afwisselende baan

“De werkzaamheden in de zorg zijn enorm afwisselend, net als je patiënten, ondanks mijn vaste route. Bij heel veel mensen kom ik al jaren, omdat ze continue zorg nodig hebben. Maar er zijn ook patiënten die na een operatie weer bij me terugkomen. De zorg voor de patiënt staat bij ons te allen tijde centraal. Als we merken dat een thuissituatie, om wat voor reden dan ook, niet meer goed is, bespreken we dat in het tweewekelijks overleg. Zo nodig zoeken we daarvoor dan oplossingen bij de maatschappelijke zorgen van het ziekenhuis, huisartsen, specialisten, familie, …”

Palliatieve zorg
“Wat heel moeilijk kan zijn is palliatieve zorg. Onze tijd per patiënt is beperkt en soms merk je dat iemand meer tijd nodig heeft. Dat is dan wel eens moeilijk, juist bij die palliatieve zorg. Iedereen verdient een waardig einde, vind ik. Je leeft met de mensen mee, maar je bent er ook op getraind je werk ‘niet meer naar huis te nemen’. Dat moet ook wel, want als je om elke patiënt die je af moet geven gaat rouwen, heb je geen leven meer. Dat geldt voor het afgeven aan de dood, maar ook door een verhuis of einde zorg bij ons. Je bouwt namelijk vrijwel altijd een band op met een patiënt.”
 

Onze tijd per patiënt is beperkt, bij palliatieve zorg is dat wel eens moeilijk

Je wordt altijd gesteund

“Na een dag vol stress waarin veel is gebeurd, kunnen we altijd bij onze collega’s terecht. We zijn altijd alleen op de baan, maar is er een probleem, dan staan collega’s en bazen van de afdeling altijd klaar om je op te vangen. Ik ga ook graag een eind wandelen met onze hond Max. Met de collega’s onderling is er heel veel contact en ik voel me altijd gesteund door iedereen. Ik hou van de variatie, het contact met de patiënten en collega’s, de verantwoordelijkheid en het gevoel dat je altijd een mens helpt.”

Trots op mijn beroep

“Ik ben trots als patiënten blij zijn als ze meer weer zien, dat is een uniek gevoel. Ik ben trots als ik de zorg van het ziekenhuis helemaal kan overnemen, tot de patiënt me niet meer nodig heeft. Dat ik de patiënten in hun eigen, vertrouwde omgeving kan verzorgen. Dat ze weten dat ze op je kunnen rekenen en je kunnen vertrouwen. Je komt in hun domein, in hun privéleven terecht. Dan is die vertrouwensband onontbeerlijk!”

LW

Facebook115
Twitter
Follow Me
Tweet