Sinds de zelfscan in ons leven is gekomen, ik weet allang niet meer precies wanneer dat event begon, ben ik een groot fan. Het voelt een beetje als medewerkerszelfbestuur. Alsof je zelf de prijzen bepaalt en het hele supermarktgebeuren in jouw handen is. Een baby weet dat dit absoluut niet het geval is, hoe dan ook voor mij is het afrekenen een soort gezelschapsspel geworden. Je bent je eigen kassière.
Is dat niet grappig?
Ja.
Uiteraard kwamen er weer lieden in opstand, want de kassière moest blijven. Dat vind ik deels ook. In Nederland is er ook nog een kassière in veel supermarkten. Leuk werk ook… De producten langs de scan halen… Not. Maar ik kan me voorstellen dat het moet blijven.
Nee, dan vroegah.
Ik keek als kind m’n ogen uit in de supermarkt, Níet enkel de hoeveelheid producten, met name op de snoepafdeling, maar ook het hele kassagebeuren. De snelheid waarmee de vingertjes alle bedragen inklopten. Nix afronden. Het juiste bedrag op de cent, lees frank, af.
Hopla. Dat was pas knap werk. Helaas, ook deze baan is uitgehold, maar zo goed zijn we vandaag de dag ook niet meer in rekenen, op een enkeling na. We hebben rekenmachientjes op de mobie en een lijst van telefoonnummers. Wat rekenen we nu nog? En al zeker niet uit het hoofd.
Afijn.
De zelfscan nodigt ook uit tot stelen. Zoveel is zeker. Er wordt door de gehele winkel heen gejat, want ik zie te veel opengebroken pakjes waar een reep of koekje uit is gepakt in de schappen, maar de zelfscan is de dader. Dat vond ik altijd onzin, maar de laatste periode ben ik toch iets van mening veranderd. Eigenlijk door m’n eigen onwetende steelzucht blijkt nu.
Een tijdje geleden had ik een korfje boodschappen en geloof me, ik probeer echt secuur te zijn, want ik kom bijna elke dag in deze winkel die, voor mijn geluk, ook nog aan de overkant van de straat is. Hoe dan ook, je wil natuurlijk niet als de stelende buurvrouw in de Appietje te boek staan. Nee toch?
Goed.
Er kwam dus een controle en ik had godbetert een pakje thee niet tegen het apparaat aangehouden. Totaal niet gezien. Herken je het?
Maar het klonk als een soort doodsvonnis in m’n leven.
De woorden “U hebt dit pakje thee gestolen.”
“Gestolen?” krijste ik nog net niet. “Ik steel nooit. Ik woon nota bene aan de overkant, dus ik schaam me dood.”
Het kind in kwestie, hooguit vijftien kraamde dit kennelijk vaker uit, want daarna heb ik hem nooit meer gezien.
Tot op heden ging alles prima de luxe, tot afgelopen zaterdag.
Ik had ook een pakje opgehaald bij de wazige buurman, ging daarna boodschappen doen en legde het pakketje op de bodem van het korfje. Het waren niet veel boodschappen, maar wel over de bodem verdeeld.
Ha! Daar kwam de controle.
Mij kan je nix maken.
Hij scande alles zelfs twee keer, want er was een fout gemaakt. Ik vergeet de komkommer vaak en vreesde dit deze keer ook. Benauwd piepte ik of ik wellicht de komkommer was vergeten.
“Nee, nee”, zei hij. “Ik doe zelf iets niet goed.”
“Ok. Gelukkig.”
Opeens dwaalden mijn ogen naar de zijkant van het mandje.
De plakjes zalm. Jezus.
Het zweet brak me uit. Ik voelde heel scherp dat ik dit vergeten was, omdat het half verborgen onder het opgehaalde pakketje was gekropen.
Arghh… Ik zei nix en wachtte op m’n vonnis…
Dat niet kwam…
Hij zag het ook niet.
“Tis goed hoor, mevrouw.”
“Fijn”, sprak ik opgelucht.
Pinde en holde de winkel uit.
Thuis controleerde ik de bon.
Inderdaad, geen zalm afgerekend.
Weer gestolen.
Ergens diep van binnen borrelde er ook een soort gevoel van ‘tja…’ wat naar boven.
Toch mooi 5 eurie bespaard…
Maar eerlijk… ‘t Blijft jatten.
Zo is ’t gewoon.
Bedankt voor het lezen, fijne week en tot rap!!
Els