Laatste nieuws:
Oude en vergeten beroepen van vroeger touwslager

Oude en vergeten beroepen van vroeger: touwslager

Het beroep van touwslager is een van de beroepen van vroeger, die niet meer bestaat. De touwslager draaide garen tot strengen met een slagmechanisme. Met behulp van een klos draaide hij de strengen tot een touw. De meeste touwslagers deden hun werk in de openlucht, overdekt in een soort tent, op een speciale touwslagerij of op een lijnbaan. Het touw werd gebruikt voor zeilschepen. Om deze reden waren touwslagers vooral werkzaam in havensteden als Rotterdam en Antwerpen. Het beroep touwslager is verdwenen. Tegenwoordig worden de touwen machinaal geproduceerd. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat dit oude en vergeten beroep in direct contact staat met Kalmthout, want wie ken er niet het verhaal van ‘Den touwkesknauwer’?

Touwslager

Remigius Ludovicus Reymenants geboren werd te Antwerpen (10-4-1878) als kind van Petrus Reymenants en Clara Van Cauteren. Op het einde van vorige eeuw week de familie uit naar Kruibeke, waar zijn vader werk vond in een weverij. Op de linkeroever van de Schelde had men in die tijd een enorme concentratie van weverijen, mandenmakerijen en touwslagerijen.
Aanvankelijk werkte Remy als klerk op een plaatselijk kantoor, maar dit bureelwerk lag hem blijkbaar helemaal niet. Enkele maanden later reeds schakelde hij over naar een touwslagerij in Rupelmonde, waar hij begon als leerjongen, maar snel uitgroeide tot een vakbekwaam en gekwalificeerd touwslager.

Eerste wereldoorlog

Kort voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog kocht hij het pand aan de Zijwegel, maar zijn eigenlijk bureel behield hij in Antwerpen. Wat de precieze beweegreden van zijn uitwijking naar Kalmthout is geweest, konden we niet achterhalen. We kunnen enkel vermoeden dat de unieke omgeving en de gemakkelijke verbinding met Antwerpen doorslaggevend zijn geweest bij zijn beslissing. Kalmthout was in die tijd nog een spoorwegstation eerste klas en er lag een apart spoor voor goederenverkeer. De eerste wereldoorlog betekende een ernstige vertraging in zijn plannen. Het is pas na de oorlog en na de dood van zijn vader dat hij zich samen met zijn moeder definitief in Kalmthout kwam vestigen. Op 11 maart 1919 werden zij opgeschreven in onze bevolkingsregisters. Op dat moment is hij reeds 41 jaar en nog steeds ongehuwd. Zij vestigden zich in de Achtzaligheden, in de Frans Raatsstraat en dit in een van de acht huisjes die later hun naam aan de wijk hebben gegeven.

Volledige installatie

Onmiddellijk werd begonnen met de volledige installatie van het bedrijf. Aanvankelijk met een bakfiets, later met paard en kar ging hij alle mogelijke afval en afbraakmateriaal ophalen in de Antwerpse haven. Zijn vakmanschap, gepaard aan een ongelooflijke inventiviteit en creatief scheppingsvermogen (alle werktuigen werden door hem zelf uitgevonden en in mekaar gestoken) maakten dat het bedrijf een geweldige expansie kende. In 1924 werden de eerste hangars gebouwd en werd de toelating gegeven tot het optrekken van de schuur. In 1927 kwamen de eerste vaste werknemers in dienst (een van de eerste gasten was Jozef Francken, de latere opvolger van Reymenants) en op het hoogtepunt van het bedrijf, in de jaren ’35 en kort na de oorlog, had hij vier tot vijf man personeel.

Ongelijke strijd

In 1932 verhuisde hij naar het hoog, wit huis naast de touwslagerij, een Engels model, dat hij had gezien op de wereldtentoonstelling in Antwerpen en waarvoor hij de plannen zelf tekende. Reymenants, slechts 1,50 m groot, steeds met bolhoed, sprak vlot vier talen en deed alles zelf: ontwerpen, construeren, vertegenwoordigen, boekhouden, …. kortom de all-round zakenman. Toen de ‘touwkesknauwer’ op 11 mei 1956 overleed, liet hij de touwslagerij na aan Jozef Francken. Als een van de eerste werknemers, hij begon er op 14-jarige leeftijd, met een actief van een twintigtal jaren ervaring, kon de touwslagerij in geen betere handen terecht komen. Waar Jozef Francken aanvankelijk ook nog verscheidene mensen in dienst had, groeide het bedrijf hoe langer hoe meer uit tot een één-mansbedrijf. Onder de druk van de economische omstandigheden (modernere machines, nieuwe grondstoffen) werd de strijd te ongelijk. Enkel bij grote bestellingen werd nog wel eens beroep gedaan op vroegere werknemers of werkstudenten. Jozef Francken overleed op 20 januari 1977 en alsof hij zijn dood had voelen aankomen, schonk hij enkele maanden daarvoor al het materiaal, de grondstoffen en het alaam aan de Gemeente.

Paul Witters met dank aan Calmpthoutania

Facebook13
Twitter
Follow Me
Tweet