Laatste nieuws:
Lintmolenmaker - (c) Noordernieuws

Oude en vergeten beroepen van vroeger: lintmolenmaker

Een lintmolenmaker bouwde lintmolens, toestellen die gebruikt werden om linten te weven. Zo’n lintmolen kon tot wel twaalf linten tegelijk produceren en luidde de overgang in van handmatige naar mechanische weeftechniek. Tijdens de Gouden Eeuw leefden en werkten talloze ambachtslieden en lintwerkers verspreid over de regio.

Garen en band

In die tijd van relatieve overvloed konden veel mensen goed verdienen aan de productie van garen en band. Ze maakten linten in de mooiste en duurste varianten om kleding en textiel mee af te werken of te versieren. Lintwerkers combineerden hun ambacht vaak met dat van koordenmaker. Al sinds de zestiende eeuw gebruikten ambachtslieden lintmolens om lint te maken. Rond 1830 verscheen de taffe-lintmolen, een weefstoel waarmee men meerdere linten tegelijk kon produceren. Deze machines leverden tafzijden linten van uitzonderlijk hoge kwaliteit. De introductie van de lintmolen zorgde echter voor grote werkloosheid in de sector: één molen nam het werk van twaalf mensen over.

Eén van de oudste versieringen

Lint behoort tot de oudste vormen van versiering in de Westerse wereld. In de zestiende eeuw verschenen snellere weefgetouwen en lintmolens. Leurders reisden in de Late Middeleeuwen heel Europa door met prachtige linten en stoffen uit verre landen. Vanaf de zestiende eeuw verwerkten ambachtslieden lint steeds vaker in passement, een verzamelterm voor randversieringen in kleding en interieur. De ontwikkeling van lint en passement liep aanvankelijk gelijk. In Antwerpen richtten vaklui in de zestiende eeuw zelfs een aparte gilde op voor passement- en lintwerkers.

De opkomst van de lintmolen

Dankzij de uitvinding van de lintmolen konden producenten in de eerste helft van de zeventiende eeuw hun output sterk verhogen. Dit weefgetouw liet toe om meerdere linten tegelijk te vervaardigen. In landen als Groot-Brittannië, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk nam men de lintmolen snel in gebruik. In de Zuidelijke Nederlanden ontstond echter fel protest, vooral omdat veel lintwevers hun werk verloren. Ondanks het verzet, onder andere in Antwerpen, konden de passementwerkers de opmars van de lintmolen in de achttiende eeuw niet tegenhouden. Het aanbod aan lint nam explosief toe.

Mode en overdaad

In de zeventiende eeuw groeide de kledingindustrie uit tot een belangrijke afzetmarkt voor lint. Onder invloed van Lodewijk XIV begon de Franse stijl heel Europa te domineren. Vanaf de jaren 1660 schreef het Franse hof een overvloed aan linten en passement voor. Mensen verwerkten deze versieringen in de kleding van mannen, vrouwen en kinderen. Rijke aristocraten en hovelingen droegen hoeden die rijkelijk afgewerkt waren met linten, wat leidde tot een pompeuze stijl.

Van ambacht tot industrie

Tegen het midden van de achttiende eeuw verhuisde de productie van lint uit het passementatelier naar aparte lintweverijen. Rond 1870 werden lintmolens verder gemechaniseerd en namen ze in omvang toe. Ze pasten niet langer in de huiskamer, waardoor de lintproductie verschoof van huisnijverheid naar fabrieksarbeid. Vele vrouwen en kinderen, die thuis nog lint weefden op handgetouwen, verloren daardoor hun inkomstenbron.

Paul Witters

 

Lees meer over oude en vergeten beroepen

 

Facebook8
Twitter
Follow Me
Tweet