Wat we in deze wereld van vandaag normaal vinden is de snelheid van nieuwsgaring. Waar ter wereld dat er ook maar iets gebeurd, binnen de minuut zijn we op de hoogte… internet, sociale media, enz. Maar tussen 1947 en 1982 waren we een uurtje later ook al op de hoogte!
Extra editie
De krant ‘Het Volk’ pakte tijdens de Ronde van Frankrijk elke dag uit met een extra editie. Op zich niet zo uitzonderlijk, afgezien van het feit dat dit Tourkrantje al een uur na afloop van elke etappe te koop was in heel Vlaanderen én in (Zuid-)Nederland.
Herstart
Nog voor het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog neemt de katholieke krant ‘Het Volk’ een herstart. De directie van het Gentse dagblad wil zich nog meer profileren als een ruim informatieblad voor het hele gezin. Sport neemt binnen die koerswijziging een grote rol in. Waar ‘Sportwereld’ van het Laatste Nieuws toonaangevend was, stond ‘Het Volk’ op dat moment nog nergens. Daar moest verandering in komen. Niet alleen door de opstart van een eigen wielerwedstrijd – de Omloop Het Volk – maar ook door de lancering van een extra krant tijdens de Ronde van Frankrijk, toen al hét wielerevent van het jaar.
Dagelijkse editie
In 1947 lanceert ‘Het Volk’ ook een bijkomende dagelijkse editie tijdens de Ronde van Frankrijk, die dat jaar voor het eerst opnieuw wordt verreden. Een oud directeur vertelt: “Ik was er van overtuigd dat die extra editie een succes ging worden, omdat ik zeer goed weet dat het Vlaamse volk de wielersport in het algemeen, en de Ronde van Frankrijk in het bijzonder, in het hart draagt. De Vlamingen, die harde werkers zijn, houden van die zware sport als van hun vrouw, hun kinderen en hun geboortestreek.” De ervaren Bart Lotigiers (grootvader van zanger Helmut Lotti) wordt de eerste coördinator van het blad, dat aangekondigd wordt als ‘Het Volk Sport Speciale Editie voor de Ronde van Frankrijk’, kortweg het Tourkrantje.
Routeboek
Een nieuwe, vaste ploeg zorgde voor de broodnodige inhoud vanuit de buik van het peloton. Een motorrijder met fotograaf zorgde voor exclusieve dagelijkse beelden, terwijl een medewerker vanuit een speciaal uitgeruste wagen teksten en foto’s vanuit Frankrijk doorstuurde naar de redactie in Oost-Vlaanderen. Na elke aankomst kwamen de journalisten van de krant samen. Ze begonnen in snel tempo alles uit te schrijven wat ze onderweg hadden genoteerd. Intussen was een fotograaf bezig met de gemaakte beelden te ontwikkelen in de donkere kamer, die voorzien was in de telexwagen. Iemand anders stond, net als de andere kranten, met de bestelwagen altijd opgesteld in de buurt van een kantoor van de Franse PTT. Daar kon men dan teksten en beelden, via de zogeheten Ligne Grande Distance, per telex naar de Forelstraat doorsturen, dat was in die tijd de beste en snelste manier van werken. Dankzij het routeboek van de Tour, wist de krant in elke aankomststad waar ze terecht konden voor dit werk.
Jachtig uur
In afwachting van de resultaten uit de Tour, werden op de redactie in Gent al zoveel mogelijk artikels opgesteld. Daar introduceerde men de dagelijkse rubriek ‘Mosterd & Pickles uit de Tour’. De column injecteerde, net als de tekeningen van Marc Sleen, het blad met een portie humor en luchtigheid. Zodra de laatste renner in Frankrijk over de eindmeet was gegaan, begint in de Forelstraat te Gent ‘het echte werk’ of aldus een verslag in één van de Tourkrantjes zelf. Een jachtig uur waarin iedere minuut zijn seconden in geld waard was. De telefoons rinkelden, het sein werd gegeven, de allerlaatste schikkingen werden getroffen en ja, daar begon het vertrouwde gezoen van de rotatiepersen. De machinisten, vet in de inkt, bespeelden de snelheidstoets als een dactylograaf bij een snelheidsprijskamp. Krachtig, machtig zong de ‘rotative’ het snelheidslied van de avondeditie! Op de binnenkoer van de Forelstraat was het intussen een drukte van jewelste. Daarna was het aan de jongens van de expeditie. Vingervlug werden de pakjes gemaakt, in de zakken gestopt en in de wachtende auto’s gegooid. Jaarlijks moest men deze zakken vernieuwen, nochtans waren ze uit voortreffelijke jute gemaakt. Maar wat wilt ge, het moest allemaal zo vlug gaan… Van de vele wachtende bestelwagens en moto’s die klaar stonden om naar alle windstreken uit te rukken, stonden er ook enkele vertrekkensklaar richting… het vliegveld van Sint-Denijs-Westrem.
Aanvoer uit de lucht
Om de Tourkrantjes in alle uithoeken van Vlaanderen te krijgen, werden ook sportvliegtuigjes ingezet. Anno 1953 is al sprake van een kleine luchtmacht, zes piloten met hun passagier die in een minimum van tijd van het ene landsgedeelte naar het andere vlogen en voor duizenden ogen, in het gans Vlaamse land hun zware pakken op voetbalvelden, weiden en heidegronden neerdropten. De piloten bleven verschillende decennia een cruciale rol spelen in de distributie van de extra editie, zeker als ook het zuiden van Nederland, beneden de Moerdijk, een deel van de afzetmarkt wordt. In de tweede helft van de jaren zestig concentreerden de vluchten zich op het (noord)oosten van het land en net over de Nederlandse grens. Elke dag werd een kompas ingezet op de volgende bestemmingen: Grimbergen en Beek (Nederlands-Limburg), Zwartberg en Balen-Neet, Antwerpen en Schaffen.
Regionale distributeurs
Vanuit de vliegvelden vertrokken opnieuw bestelwagens, die onderweg op een aantal op voorhand bepaalde punten hun pakketjes met Tourkrantjes afleverden. Regio’s die niet vanuit de lucht werden bevoorraad, kregen hun dagelijkse lading aangeleverd door bestelwagens. Niet veel later reed men tijdens de Tour elke avond meer dan 80 kilometer om alle krantjes te verdelen aan de vele lokale verkopertjes…
Van zodra de renners in de tour over de meet aankwamen moest men in actie schieten. In de beginjaren dropte een laagvliegend vliegtuig de pakjes
Lokale schakels
Eenmaal vertrokken, werden de vele krantjes verder verdeeld. Er waren lijsten met verkopers, met daarop telkens de hoeveelheid krantjes die zij vroegen. Al rijdende werd begonnen om de pakketjes samen te stellen voor die verkopers, zo werd er tijd gewonnen. De routes werden vooraf vastgelegd. Zo was men elke dag een paar uurtjes weg, maar toen was er gelukkig veel minder verkeer dan nu. Onderweg werd, net als in de rest van Vlaanderen, verschillende keren halt gehouden op plaatsen waar de verkopers wachtten op hun krantjes. Al is ‘halt houden’ niet altijd de correcte omschrijving. “Gewapend met ons fluitje, pet en musette stonden wij elke dag te wachten op ‘den auto’ van Het Volk. Die kwam dan telkens in volle vaart af en kegelde al rijdende enkele grote, goed vastgebonden pakken met krantjes naar ons. Wij maakten die pakken dan vliegensvlug los en verdeelden die onderling, zodat we snel op ons koersfietske konden springen om te gaan verkopen.”
Geen toeval
In 1970 wordt melding gemaakt van maar liefst 3.500 jonge verkopertjes. Zij vormden de ultieme (en goedkope) schakel tussen krant en koper, die Zalando-gewijs, maar dan zonder internet en pc, de bestelde producten tot aan zijn huis geleverd ziet. Dat de directie van ‘Het Volk’ koos voor de jeugd om die belangrijke taak op zich te nemen, was geen toeval. Het inzetten van kinderen speelde in op het sympathieke, een element waar de krant zich graag mee verbond. En het zorgde er indirect ook voor dat de ouders én vaak ook andere gezinsleden van de verkopertjes ook betrokken partij werden.
‘Het Vooolk!’
Verkopen doen de jeugdige ‘werknemers’ uiteraard per fiets, maar ‘het werk’ begon eigenlijk al een paar weken voor het begin van de Tour. Als volleerde venters gingen de jonge verkopertjes op pad om vaste abonnees te ronselen, op die manier was men al zeker van een vaste, dagelijkse verkoop. Los van die adressen gingen vele ook verkopen in cafés, in die tijd waren er ook veel meer cafés dan nu. Al schuifelend en gewapend met oranje pet en tas ging iedereen op pad! Cafés bleken een uitstekend verkoop- én afhaalpunt te zijn.
Boekhouding
Iedere verkoper was zelf verantwoordelijk voor het noteren van de verkoopcijfers. Een jeugdige verkoper vertelt: “Samen met mijn zus Els verkochten wij tussen 1980 en 1982 in die drie jaar gemiddeld 70 krantjes per dag. Eén keer in de week kwam een vertegenwoordiger van de krant afrekenen en de niet-verkochte exemplaren ophalen. Die overschotten werden altijd teruggenomen.” Uit de bewaarde boekhouding blijkt dat Henk en Els in 1980 in totaal 1.544 exemplaren verkochten, in 1981 waren dat 1.695 en in 1982 1.601 stuks van de 2.500 aangeleverde krantjes. En dit telkens met slechts een deel van één gemeente als verkoopgebied. Het toont aan dat het extra editie écht populair was.
Stopzetting
’Het Vooolk! Met den uitslag van de Ronde van Frankrijk!’: iedere Vlaming kende die slogan uit het hoofd, met natuurlijk de nodige fluitsignalen erbij. Maar aan alle mooie liedjes komt een eind. Zonder veel ruchtbaarheid werd het Tourkrantje na 1982 niet meer uitgegeven. De redenen voor de stopzetting: naast het feit dat de Tour in de jaren tachtig, in tegenstelling tot de eerste decennia, dagelijks rechtstreeks te volgen was op tv en radio, doken ook steeds meer problemen qua veiligheid op. Er kwam commentaar op het droppen van krantjes door laagvliegende vliegtuigen en de politie had haar bedenkingen bij het verkopen vanop de fiets. Ook de verkoop aan kruispunten en invalswegen werd almaar minder getolereerd, ook al omdat het verkeer steeds meer toenam. En binnen de directie van ‘Het Volk’ was een nieuw commercieel directeur aangesteld, die het Tourkrantje moest doorlichten. Daaruit bleek dat het krantje niet meer het gewenste resultaat opleverde en dat het als verlieslatend werd beschouwd. Heel jammer allemaal, want eigenlijk was het Tourkrantje de mooiste en tegelijk meest doodgewone reclame die je je kon inbeelden en nu een verdwenen beeld in het Vlaanderen van nu.
Paul Witters