Laatste nieuws:
Brievenschilder- een oud en vergeten beroep

Oude en vergeten beroepen van vroeger: brievenschilder

Sinds de 11de eeuw illustreerden monniken religieuze geschriften met ganzenveer, inkt en penseel en rond 1400 ontstond er een markt voor niet-religieuze tekeningen en schilderingen, o.a. op brieven. Vanuit hun kleine werkplaatsen probeerden brievenschilders aan de vraag te voldoen.

De term ‘brievenschilder’ klinkt tegenwoordig bijna vergeten, maar in de late middeleeuwen en vroege renaissance was dit een beroep dat aanzien genoot. Het werk van een brievenschilder was veelzijdig en vroeg om een combinatie van ambachtelijk vakmanschap, artistiek talent en kennis van materialen. Waar monniken eeuwenlang in kloosters manuscripten hadden verlucht met prachtige initialen en religieuze voorstellingen, ontstond er rond de 14de en 15de eeuw een bredere markt. Mensen buiten de kerk, zoals burgers en adellijke families, wilden hun correspondentie, contracten en andere documenten ook voorzien van kleur en versiering. De brievenschilder voorzag in die behoefte.

Sjabloon

Brievenschilders produceerden fraai uitziende documenten, wenskaarten, kalenders, wapenschilden en speelkaarten. Hun werk moest niet alleen esthetisch aantrekkelijk zijn, maar ook herkenbaar en duurzaam. Vaak tekenden ze hun ontwerpen eerst met de hand en kleurden ze vervolgens in, waarbij een sjabloon uitkomst bood. Dit vergemakkelijkte het kopiëren van heraldische motieven of decoratieve randen. Toen de houten stempel zijn intrede deed, veranderde hun werkproces: het werd mogelijk om bepaalde patronen in grotere oplages te maken, waardoor het vak zich ontwikkelde van puur handwerk naar een vroege vorm van reproductie. Inspiratie haalden ze onder meer uit de verluchte handschriften van de middeleeuwen, waarin bloemenranken, dieren en fantasiefiguren al eeuwenlang een prominente rol speelden.

Blokboeken

Een belangrijke innovatie was het gebruik van houten blokken. Letters en illustraties werden in deze blokken gesneden, waarna een hele pagina in één keer kon worden afgedrukt. Dit leidde tot de zogenaamde blokboeken, die in de 15de eeuw populair werden. Deze boeken waren goedkoper en sneller te produceren dan volledig met de hand geschreven en geïllustreerde manuscripten. Toch bleef elk exemplaar enigszins uniek, omdat brievenschilders de afdrukken vaak met de hand inkleurden om ze levendiger en aantrekkelijker te maken.

De uitvinding van Johannes Gutenberg in 1455, de boekdrukkunst met losse letters, betekende een keerpunt in de verspreiding van teksten. Drukken met losse letters was efficiënter en flexibeler dan blokboeken, die telkens één vaste pagina weergaven. Toch bleven brievenschilders tot in de 16de eeuw actief. Hun vak werd steeds meer een niche, gericht op luxeproducten en op opdrachten waarbij decoratie en kunstzinnigheid belangrijker waren dan massale tekstproductie. De laatste blokboeken dateren uit circa 1530, waarmee een tijdperk definitief afgesloten werd.

Sociaal en cultureel belang

Brievenschilders vervulden een belangrijke rol in de samenleving van hun tijd. Hun werk werd gebruikt voor persoonlijke brieven, officiële documenten en ceremoniële gelegenheden. Denk aan versierde uitnodigingen voor huwelijken of gildefeesten, maar ook aan contracten die door kleurrijke randversiering extra gewicht kregen. Voor mensen die zich geen volledig handgeschreven of verlucht manuscript konden veroorloven, boden brievenschilders een betaalbare manier om toch iets moois en unieks te bezitten.

Daarnaast droegen ze bij aan de verspreiding van visuele cultuur. In een tijd waarin veel mensen analfabeet waren, hadden afbeeldingen en decoraties een belangrijke communicatieve waarde. Een familiewapen of een religieus symbool op een document kon voor iedereen direct betekenisvol zijn, ongeacht of men de tekst kon lezen. Daarmee waren brievenschilders niet alleen ambachtslieden, maar ook een schakel in de ontwikkeling van visuele geletterdheid.

Het verdwijnen van het beroep brievenschilder

Met de opkomst van de boekdrukkunst en later de steeds verder verfijnde druktechnieken, verloor het beroep van brievenschilder geleidelijk aan belang. Drukkers en uitgevers konden teksten en afbeeldingen sneller, goedkoper en consistenter reproduceren. Toch bleef er nog lange tijd een markt bestaan voor luxe handwerk, vooral onder de adel en rijke burgers. Langzaam maar zeker verschoof het vak van de brievenschilder echter naar dat van de drukker, illustrator en later de lithograaf.

Vandaag de dag kennen we de brievenschilder nauwelijks meer, maar hun werk leeft voort in musea, archieven en in de geschiedenis van de grafische kunsten. Wie een middeleeuws blokboek of een fraai geïllustreerde brief in handen krijgt, ziet niet alleen een kunstwerk, maar ook een tastbaar bewijs van een verdwenen ambacht. De brievenschilder mag dan al eeuwen verdwenen zijn, zijn rol in de overgang van handschrift naar drukwerk blijft een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van communicatie en beeldcultuur.

Paul Witters

Afbeelding: Noordernieuws