Mathilda Sterkens (87) werd in Hoogstraten geboren. Haar grootvader was chef van het tramstation en haar vader werkte in Antwerpen, bij een bureau van het station: Zurenborg. Ze had een oudere zus en haar moeder zorgde voor het gezin.
Crème glace
“Toen de oorlog uitbrak, was ik twee jaar oud”, vertelt Mathilda, ook wel Thilda genoemd. “We gingen gewoon naar school. De dochter van de beenhouwer bracht me op de fiets, omdat ik nog klein was, later ging ik te voet. Ik ging vaak naar de bakker voor een crème glace en zei dan: ‘Vokke komt dat wel betalen.’ Tot de bakker dat aan mijn vokke vertelde, want het moest wel betaald worden. Het was rap afgelopen.”
Oorlog
“Op het bureau van mijn grootvader kwamen twee Duitsers en vroegen waar mijn vader was. Hij vertelde dat aan mijn moeder en zij heeft heel Hoogstraten afgezocht naar een telefoon om naar het bureau van mijn vader te bellen. Ze zei dat mijn vader moest vluchten, maar degene die ze sprak heeft dat niet doorgegeven. Een kwartier later kwamen de Duitsers en hebben hem meegenomen, ik heb hem nooit meer gezien. Mijn moeder nog wel, want omdat het een strenge winter was, ging ze hem een overjas brengen in de gevangenis waar hij twee maanden heeft gezeten. Maar de Duitsers gooiden de jas in haar gezicht. Mijn vader werd naar Duitsland gebracht en we hebben hem niet meer gezien. Hij was een supersociale man, die iedereen hielp waar hij kon.”
Woning van de kerk
“Mijn bompa ging na de oorlog met pensioen, mijn moeder was weduwe en we moesten het huis uit, want dat was van de spoorwegen. We zijn in een huis van de kerk gaan wonen en daar had mijn moeder een drankenwinkel. Ze is later hertrouwd, maar die man was een alkoholieker, die zonder overleg een café huurde, waar ik moest werken zonder dat ik er iets voor kreeg. Mijn moeder kreeg met hem nog twee kinderen: een zoon, Frans, en een dochter, Rina. Frans is tijdens de coronaperiode aan covid overleden, hij werd ziek en drie weken later was het gedaan.”
Verhuizing naar Essen
“Mijn man, August Swinnen, heb ik in een café onderweg naar Turnhout leren kennen en het klikte meteen. Zijn vriend was ook verliefd op mij, maar die moest ik niet. Toen ik 22 was en August 25 zijn we getrouwd. Vanaf mijn zeventiende had ik in het Antwerps badhuis gewerkt en vanaf 1964 werkte ik als kleuterleidster op de rijksschool in Heikant, Essen. We konden een huis in de Heikantlaan huren en later in de Stationsstraat, naast het Statiebosje. Dat huis hebben we later gekocht.”
Hartaanval
“We mochten twee geweldige zoons krijgen, waar ik nog steeds heel trots op ben. August werkte in de verkoop bij Philips en mijn schoonouders waren geweldige mensen, die mijn eigen ouders vervangen hebben. Mijn man was nog jong toen hij zijn eerste hartaanval kreeg. Hij moest op advies van de huisarts een jaar thuisblijven, maar hij bleef toch werken. Bij de tweede hartaanval belde ik de huisarts en die zei: ‘Moet je me daarvoor wakker maken?’ Hij heeft niet eens de ambulance gebeld, ik heb mijn man toen zelf naar de kliniek gebracht. Ze zeiden later dat hij onderweg had kunnen sterven. De specialist heeft die huisarts later vreselijk op zijn donder gegeven. August is op zijn 49ste een maand na zijn derde hartaanval overleden.”
Gezondheidsproblemen
“Kort na het overlijden van mijn man, werd ik ’s morgens wakker en de helft van mijn haar was uitgevallen. Door stress en verdriet zei de huisarts, maar omdat ik slechte vaten heb, is het nooit meer aangegroeid. Ik ben in de Stationsstraat gebleven, want daar woonde ik erg graag. Helaas ging mijn gezondheid achteruit en ik ben toen erg gevallen en kon daarna niet meer stappen. Mijn been was gebroken, mijn schouder verbrijzeld en nu zijn ook twee vingers van mijn rechterhand verlamd.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Na drie maanden in het ziekenhuis en elf maanden in een WZC in Wijnegem ben ik in juli verhuisd naar Sint-Michaël. Ik kan niks meer en dat is het ergste dat er is. Te moeten stilzitten en hulp bij alles nodig hebben, is vreselijk. Het is hier goed, vriendelijke mensen, eten is lekker, maar ik voel met opgesloten. Ik kan niks zonder hulp, nog geen boterham smeren, dus ik kan nergens naar toe.”
Essen vroeger en nu
“Veel goede winkeltjes zijn verdwenen en het verkeer is veel drukker geworden. Maar de mensen waren en zijn nog steeds erg vriendelijk.”
NN
Lees meer verhalen over Essen vroeger en nu