Vandaag start de VN-conferentie over biodiversiteit in Montreal. De biodiversiteit in heel de EU blijft afnemen. Dat Vlaanderen daarin een trieste koploper is, bleek uit een recent rapport van de Europese Commissie. Vlaanderen, dat beoordeeld werd op gegevens van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), heeft pittige uitdagingen in het verschiet liggen wat biodiversiteit betreft. Van de 44 betrokken habitats waren er slechts drie in goede staat. Twintig habitats waren er wel op vooruitgegaan, maar niet genoeg.
Samenwerken in plaats van dwarsbomen
Alhoewel volgens GroenRandVlaamse Parken met een goede uitgebouwde groene en blauwe structuur sterk kunnen bijdragen tot een verhoogde biodiversiteit, waarschuwt GroenRand tegelijkertijd dat er dan samengewerkt moet worden in plaats van elkaar te dwarsbomen. De milieuvereniging roept op om te kijken naar wat ons bindt en juist niet naar wat ons scheidt. Er ligt momenteel een ontwerp van decreet om Vlaamse parken te verankeren. Dit decreet kiest voor een aanpak, die vooral stimulerende maatregelen mogelijk maakt en ondersteunt. Het stimuleert samenwerkingsverbanden, die, van onderuit, werk maken van verschillende Vlaamse beleidsdoelstellingen en dit zonder bijkomende verplichtingen of restricties op te leggen van bovenaf. De overheid creëert een kader voor samenwerkingsverbanden.
Gebiedscoalitie van samenwerkende partners
Elk Vlaams Park zou moeten worden gevormd door een gebiedscoalitie van samenwerkende partners, die daartoe een duurzame en langdurige werking opzetten. Tussen 3 juni 2022 en 23 juni 2023 was er een bilateraal overleg met Natuurpunt, Landelijk Vlaanderen, Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond, Vlaams overleg van Regionale Landschappen, Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten en de Vereniging van de Vlaamse Provincies. Aandachtspunten en suggesties werden verwerkt in het ontwerp van decreet. Dit zou rust moeten brengen in de ‘parkendiscussie’. Niettegenstaande er een consultatieronde georganiseerd werd om de inhoud en structuur van het decreet toe te lichten en te bespreken, ziet GroenRand vooral tegenwerking in plaats van samenwerking. Kibbelen is nu niet aan de orde, want het is vijf voor twaalf voor onze Vlaamse biodiversiteit.
Zes streefdoelen
De Europese Unie heeft in 2011 een strategie aangenomen om de toestand van de biodiversiteit in Europa tegen 2020 te beschermen en te verbeteren. Deze omvatte zes streefdoelen die betrekking hebben op de voornaamste factoren van het biodiversiteitsverlies en die moesten helpen de grootste druk op de natuur te verlichten. Met slechts een half punt op zes is Vlaanderen faliekant gebuisd. Zo wordt onder meer duidelijk, dat planten, dieren en habitats in Vlaanderen ondermaats scoren. Ook de toestand van de verbindingen tussen natuurgebieden blijft ver verwijderd van de Europese en Vlaamse doelen. Samen met verdroging is versnippering de belangrijkste oorzaak van het biodiversiteitsverlies in Vlaanderen. Veel kritische soorten zijn hierdoor al verdwenen of met uitsterven bedreigd. Rode Lijsten zijn een internationaal erkend instrument om te evalueren hoe het met de natuur is gesteld. De Vlaamse Rode-Lijstsoorten worden beschouwd als graadmeter voor het succes of falen van het Vlaamse natuurbeleid.
Habitatvlekken met elkaar verbinden
Om biodiversiteitsverlies in Vlaanderen te stoppen en te herstellen, is het essentieel dat aandachtsoorten minstens niet langer in een negatieve extinctiespiraal gevangen zitten. Natuurgebieden alleen zullen niet volstaan om de huidige biodiversiteit in stand te houden. Het streefdoel moet zijn om habitatvlekken te verbinden met elkaar door gebruik te maken van corridors en stapstenen. Vlaanderen is een dichtbevolkt en uiterst verstedelijkte regio, met vele wegen, spoorlijnen en infrastructuurvoorzieningen die de leefruimtes voor dieren en planten inperken en loskoppelen.

Gevolgen voor de natuur
De gevolgen voor de natuur zijn onder andere: dieren die geen toegang meer hebben tot een voeder- of nestplaats, trekroutes die worden afgesneden, oppervlakte van natuurlijke habitats die worden verkleind, enz. De Vlaamse natuur moet daarom -langs beken en rivieren, over hagen en houtkanten- verweven worden tot een groenblauw netwerk dat zich vertakt over heel Vlaanderen. Langs dezecorridors kunnen dierenzich verplaatsen tussen hun leefgebieden. De bouwstenen (Natura 2000-gebieden) zijn er al, alleen het cement ontbreekt. In kleine, gedrongen, geïsoleerde gebieden blijven kleine populaties van bepaalde soorten over. Die zijn erg kwetsbaar, door hun beperkte genetische diversiteit en isolatie van soortgenoten. Ze kunnen zich daardoor moeilijker aanpassen aan veranderende omstandigheden. Eén calamiteit kan volstaan om ze van de kaart te vegen. De versnippering kan tegengegaan worden door de creatie van ecologische doorgangen (bijvoorbeeld aanleg van kleine landschapselementen en ecotunnels).In aaneengesloten gebieden kan je recreatie verspreiden en kan je rustgebieden voor planten en dieren creëren.
Samenwerking landbouwsector en natuurverenigingen
Om dit te realiseren heb je de landbouwsector nodig, die samen met de natuurverenigingen constructief samenwerken. Biodiversiteit en landbouw kunnen elkaar ondersteunen. Uitgekiende akkerranden, samen met een netwerk van hagen en houtwallen, huisvesten natuurlijke vijanden die plagen in de landbouw te lijf gaan. Wormen verbeteren de bodemstructuur, bijen en hommels bestuiven fruitbomen en sluipwespen bestrijden bladluizen. Bestuiving door insecten is noodzakelijk voor meer dan 75% van de voedingsgewassen. Zowel de landbouw als de biodiversiteit gaan erop vooruit als ze samenwerken. Welk instrument (Vlaamse parken, klimaatgordel…) er hiervoor wordt gebruikt, is voor GroenRand eender. Wel moet deze oefening leiden tot een constructief gebiedsgericht samenwerkingsverband. Gemeenten en politieke partijen moeten dit proces opbouwend en met open mind ondersteunen.
Bron en foto’s: GroenRand