Gisèle Van Steen (75) werd in Antwerpen geboren in het moederhuis in de Pieter Van Hobokenstraat. Haar ouders waren schipper en ze had twee broers en een zus, een jongere broer is overleden.
Gezondheidsklachten
“Ik ging naar het internaat van de Rijke Nonnekes, die dragen van die grote kappen”, vertelt Gisèle. “Daarna ging ik naar een tehuis in Schilde, omdat ik ziek was. Ik had het aan mijn lever en maag en was hartpatiënt, want ik had reuma en daardoor een reumatische hartklep. Daar ben ik zo’n drie jaar geweest en ging toen naar de schippersschool in Hoboken. Dat was meer voor de gewone mens, terwijl de Rijke Nonnekes meer voor mensen van standing was. “
Vakanties
“De vakanties bracht ik bij mijn ouders aan boord door en in de weekenden ging ik naar mijn grootouders in Steendorp. Dan stak ik met de boot over van Hoboken naar Kruibeke en dan met de bus naar Steendorp. Dat zorgde ervoor dat ik op jonge leeftijd al heel zelfstandig was.”
Schippersschool
“Tot mijn zestiende ben ik in de schippersschool gebleven, daarna ben ik bij mijn ouders op het schip gaan wonen. Daar deed ik van alles, breien, haken, naaien, meehelpen aan boord, koken, poetsen, … We voeren vooral naar Duitsland, van Antwerpen via Duitsland naar Basel in Zwitserland. Daar losten we en gingen dan weer terug naar Antwerpen. We vervoerden ijzer, koffie en drooggoed.”
Naaister
“Op mijn zeventiende is mijn vader verdronken. Mijn moeder heeft het schip verkocht en zijn we bij mijn grootouders in Steenbergen gaan wonen. Ik ging als naaister op een atelier werken, want ik was toen al heel creatief, daar ben ik tot mijn 21ste gebleven. Toen ik twintig was, heb ik mijn man in een dancing leren kennen en op mijn 21ste zijn we getrouwd. Eerst zijn we in Zwijndrecht gaan wonen, maar daar hebben we niet lang gewoond, omdat we een huisje in Rupelmonde kochten.”
Inbraak
“Mijn man was vanaf zijn veertiende metser, na ons trouwen is hij bij Ford Tractoren gaan werken, want daar kon hij meer verdienen. We mochten twee prachtige zoons krijgen. In Rupelmonde hebben we twaalf jaar gewoond. Er werd bij ons ingebroken door twee jonge gastjes, van twaalf en zeventien jaar oud, die hadden alles kort en klein geslagen. De vaders kwamen de volgende dag en wilden ons een cheque geven, ik heb ze de deur gewezen en gezegd dat ik de verzekering in zou schakelen. Tien jaar later waren die ouders nog aan het afbetalen.”
Slang
Onze oudste zoon, Dimitri, had zo’n schrik van de inbraak en de vernielingen, dat het beter was om ergens anders te gaan wonen en gingen we naar Kalmthout. Na dertien jaar verhuisden we naar Merksem. Ik was namelijk heel erg geschrokken van een slang van een meter lang, die in onze keuken zat. Het bleek een korenslang te zijn. De politie is die komen halen en buiten zei de buurvrouw, dat ze die al een paar dagen kwijt waren. De buurjongen had slangen en deze was ontsnapt.”
Verhuizing naar de kust
“Na twaalf jaar in Merksem te hebben gewoond, zijn we naar Oostende verhuisd. Mijn man en ik waren allebei met prepensioen en we wilden naar de kust. Daar hebben we bijna achttien jaar gewoond en een echt leuke tijd gehad. Toen moest mijn man ophouden met drinken. Hij dronk veel, maar hij was zo’n schat van een man, een echte lieverd, die me heel goed verzorgde. Hij hield meteen op met drinken, maar werd toen kort daarna opgenomen in het ziekenhuis, omdat zijn bloedwaarden niet goed waren. Hij werd verward en kreeg in drie weken tijd dementie en wist niks meer. Hij was toen 74.”
Covid
“Hij woont nu in De Bijster, in een gesloten afdeling. Om dichter bij onze kinderen te zijn, onze zonen wonen in Essen en in Brasschaat, is hij daar naar toe verhuisd. Tijdens de eerste corona periode, kreeg ik ook Covid en heb vijf weken op de intensieve gelegen en toen ik daar weg moest, had ik een verlamd been. Kennelijk hadden ze een zenuw in mijn been afgeklemd en dat is nooit meer goed gekomen. Sinds vier jaar zit ik ook aan de zuurstof, door de hartaandoening kreeg ik een nieuwe hartklep. Maar mijn hart is nu versleten en de zuurstof is niet voor mijn longen, maar voor mijn hart. Maar ik kon dus niet meer voor mezelf zorgen en had twee korte verblijven in Ter Duinen in Nieuwpoort, drie maanden, en Sint-Vincentius in Kalmthout, ook drie maanden.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Op de dag dat ik naar een verzorgingstehuis in Brasschaat zou gaan, kwam het bericht dat er hier, in Sint-Michaël, plaats was. Ik had nooit verwacht dat ik op zo’n jonge leeftijd in een rusthuis zou komen, maar ik kan me er in schikken. De verzorging doet zijn best, het eten is goed, wat dat betreft heb ik geen klagen, en onze zoons komen heel regelmatig op bezoek.”
Troost
“Ik zorg dat ik altijd iets om hangen heb. Ik ben graag op mezelf en doe niet aan heel veel activiteiten mee. Ik ga regelmatig met mijn zoon of met de scooter, die ze hier hebben en die ik mag gebruiken, naar mijn man. Hij herkent met niet, wat heel verdrietig is, maar ik ben blij dat hij er nog is. We hebben twee heel toffe kinderen en vijf kleinkinderen en dat is een hele troost!”
NN
Noordernieuws.be Nieuwsmagazine van de Noorderkempen
