Turfsteker, een oud beroep uit onze streek: Kalmthout-Nieuwmoer. Zij zorgden er eeuwenlang voor dat onze samenleving van brandstof werd voorzien. Het beroep ‘turfsteker’ staat bij niemand meer op het CV. Wat deed de turfsteker?
Turfwinning in De Maatjes: hoe Kalmthout-Nieuwmoer ontstond
Dit mooie stukje Kalmthout is natuurhistorisch zo belangrijk, dat het verdient om in de belangstelling te staan. Nieuwmoer dankt haar ontstaan aan de turfontginning, de dorpskern is dan ook vernoemd naar de ‘Nieuwe Moeren’. Naast de wilde plantengroei en het vogelbestand heeft het waardevolle natuurgebied ‘De Maatjes’ nog heel wat geschiedenis te bieden. Vanaf de 15de eeuw bracht de turfwinning het ontstaan van Nieuwmoer op gang. De vaarten die de Maatjes doorkruisen, de verhoudingen tussen de Abdij van Tongerlo en de Heren van Breda en Wuustwezel, de rol van de prinsen René en Willem van Nassau, Hanneke Wiewauw, … het zijn de hoofdrolspelers in de boeiende verhalen van en rond De Maatjes.
Wat deed een turfsteker? Het ambacht van turf uit veen
Een turfsteker was een ambachtsman, die zich bezighield met het winnen van turf, een brandstof die verkregen werd uit gedroogd veen. Men begon turf te gebruiken sinds de Middeleeuwen, toen de bevolking in grote mate toenam in stedelijke gebieden. Turf was goedkoop en in grote hoeveelheden in het Vlaamse landschap te vinden. Het werd daarom als brandstof gebruikt om huizen te verwarmen en de industrie op gang te houden.
Turfsteker worden: wie werkte in het veen en waarom?
Hoewel turf in grote hoeveelheden beschikbaar was, was het verkrijgen van turf allesbehalve een eenvoudige opgave. Turfsteken was fysiek zwaar en smerig werk. Met goed of slecht weer waren de arbeiders in de buitenlucht op veengrond te vinden. Over het algemeen werd het werk uitgevoerd door mannen, maar af en toe hielpen vrouwen en jonge jongens ook mee. Er werd vooral gekeken of de arbeider in kwestie fysiek in staat was om het werk uit te voeren. Het doel was uiteindelijk om zoveel mogelijk turf te winnen.
Zwaar seizoenswerk, weinig loon: leven onder de veenbaas
Het turfsteken gebeurde zonder enige vorm van opleiding vooraf. Alles wat de arbeider moest weten, werd geleerd in de praktijk. De meeste kwamen daarom in dienst bij een veenbaas, waar ze voor weinig loon het zware werk uitvoerden. Doordat het turfsteken vooral seizoenswerk was, waren er ook enkele zelfstandige turfstekers. Het was dan mogelijk om andere inkomsten te hebben en daarnaast als turfsteker aan de slag te gaan. Het werk begon namelijk rond half maart en eindigde eind juli zodat turf nog genoeg tijd had om te drogen. Tijdens de koudere dagen zochten de turfstekers vaak werk bij boeren op het land.
Een dag in het veen: plaggenhutten en 12–14 uur arbeid
De werkdagen van een turfsteker waren lang. Ze waren vaak al ’s nachts aan het werk en werkten dan door tot rond het middaguur. De twaalf tot veertien uur durende werkdagen waren meer dan normaal. Rondom de veengebieden ontstonden daarom ook plaggenhutten, uitgegraven eenvoudige bouwwerken zonder zijmuren en met een dak dat op grondhoogte begon. De plaggenhut zorgden voor de mogelijkheid om met het werk mee te verhuizen. Hierdoor hoefden de turfstekers vanaf huis niet kilometers te lopen voordat ze aan hun werkdag begonnen. Een turfsteker mocht officieel in de hut blijven wonen wanneer de schoorsteen in de ochtend rookte, dat was namelijk een ongeschreven regel. De leefomstandigheden van het wonen in een plaggenhut waren daarentegen allesbehalve ideaal. De hut was vochtig, slecht te verwarmen en het zat vaak vol met ongedierte.
Handwerk en productie: 6.000 turven per dag
Er ontstonden over het algemeen meerdere plaggenhutten bij elkaar in de buurt, omdat turfstekers met meerdere collega’s in één ploeg werkten. Samen groeven ze met de hand veenkuilen, stapelden ze de turf op, sneden ze deze in grote vierkante stukken en uiteindelijk in kleinere rechthoeken. Daarnaast verplaatsten ze kruiwagens vol naar de legakkers waar de turfblokken konden drogen. Arbeiders liepen heen en weer met massa’s turf, want per dag werden er gemiddeld 6.000 turven verplaatst. Elke kruiwagen woog bij het heenlopen zo’n zeventig kilogram. Vervolgens moesten de zware blokken bij hand ook regelmatig gedraaid worden om het droogproces nog effectiever te maken.
Van turf naar steenkool en gas: waarom de turfsteker verdween (rond 1950)
Rond 1950 is de baan turfsteker opgehouden met bestaan. Nadat turf werd overgenomen door andere fossiele energiebronnen als steenkool, olie en gas, was het winnen van turf niet meer nodig. Nadat de laatste turfsteker zijn schop neerlegde en er geen enkele machine meer op het land was te vinden, stierf het beroep uit.
Paul Witters
Noordernieuws.be Nieuwsmagazine van de Noorderkempen





