Een kopiist is een persoon die creatieve werken kopieert of nabootst, met name, en als historisch begrip, in gebruik bij het overschrijven van boeken.
Van kloostercel naar lekenatelier
De term ‘kopiist’ heeft in historische zin betrekking op een persoon die boeken overschreef. Voor de komst van de boekdrukkunst was overschrijven de enige manier om boeken te vermenigvuldigen. Deze handeling werd vaak uitgevoerd door monniken. Vanaf de 13de eeuw werd de boekvervaardiging stilaan overgenomen door lekenateliers en was de kopiist een van de vele ambachtslieden die bij het maken van een handschrift betrokken waren.
Ambacht van tijd en techniek
Het werk was uiterst tijdrovend. De kopiist schreef meestal met een ganzenveer en met inkt in doorgaans meerdere kleuren. Zo konden de initialen bijvoorbeeld rood zijn. Ook zeer fraai verluchte hoofdstukinitialen zijn bekend en er waren illustraties. Veelal werd geschreven op perkament, kostbare materialen, die nog extra secuur werken vereisten. Het overschrijven van een boek kon door dit alles jaren in beslag nemen.
Samenwerking in het scriptorium
Een scriptorium was de schrijfkamer van een klooster (later soms ook in lekenateliers) waar manuscripten met de hand werden geschreven, gekopieerd en verlucht. Meestal lag het aan de stille, lichte kant van het gebouw; monniken/ambachtslieden werkten er aan lessenaartafels met perkament, inkt en ganzenveren. Taken waren vaak verdeeld: kopiist (tekst), rubricator (rode markeringen), verluchter (miniaturen/versiering) en corrector (controle). Naast het zuivere overschrijven werkten in en rond het scriptorium vaak meerdere specialisten samen. De rubricator bracht rode letters en markeringen aan om hoofdstukken en alinea’s te structureren, terwijl de verluchter verantwoordelijk was voor miniaturen en randversieringen. Een corrector controleerde de tekst en noteerde verbeteringen in de marge met tekens die de kopiist bij het overschrijven volgde. Kopiisten plaatsten soms een colofon met naam, datum of een korte bede, waardoor herkomst en productietijd vandaag vaak te achterhalen zijn.
Gebruikte materialen
Materialen vergden voorbereiding: vellen perkament werden gladgeschraapt en met loodstift gelijnd; inkt werd gemengd uit onder meer galnoten en ijzerzouten. Bestellingen kwamen van kloosters, stedelijke scholen of welgestelde burgers. De prijs van een handschrift weerspiegelde zowel de vele arbeidsuren als de kost van materialen, waardoor dergelijke boeken prestige-objecten waren die zorgvuldig werden bewaard en doorgegeven.
Geen twee manuscripten gelijk
Elke kopie die een kopiist maakte, was uniek. Overschrijven verschilde immers wezenlijk van drukken. Er ontstonden geen identieke exemplaren, maar door persoonlijke schrijfstijl, vergissingen en foute interpretaties ontstonden in alle exemplaren afwijkingen of variaties en ieder door een kopiist afgeschreven werk wordt daarom als unicum beschouwd.
De drukpers verandert het speelveld
Na de komst van de boekdrukkunst rond 1450 ondervonden de kopiisten allengs concurrentie van die nieuwe vinding. Dat wil niet zeggen dat er plotseling geen nieuwe autografen en geschreven kopieën meer verschenen. Zeker de vroegste drukproducten werden niet door ieder met open armen ontvangen en vele lezers bleven gehecht aan de (relatief dure) handgeschreven boeken. Wel worden deze manuscripten verdeeld in twee groepen: die welke vóór en die welke ná het ontstaan van de boekdrukkunst zijn geschreven.
Paul Witters
Noordernieuws.be Nieuwsmagazine van de Noorderkempen

