Een man die naaide werd ‘kleermaker’ genoemd. Dat klonk deftiger dan ‘naaier’, zeker toen het woord ‘naaien’ nog andere betekenissen kreeg en er flauwe grappen over gemaakt werden. Vroeger mochten vrouwen alleen vrouwen- en kinderkleding maken, geen mannenkleding. Dat was voorbehouden aan de mannelijke kleermaker. Volgens anderen is dat overdreven, maar er zat wel een grond van waarheid in: in de praktijk kwam het daar wel vaak op neer.
Van repareren naar weggooien
De ‘reparatiecultuur’ van begin vorige eeuw is omstreeks 1970 verdwenen. Deels is dat een kwestie van door rijkdom ingegeven luiheid. Een nieuw T-shirt kopen is makkelijker dan de naaimachine pakken om een losgeraakte naad vast te stikken, temeer daar we steeds minder handig met naald en draad zijn geworden. Het zelf maken van kleding verdween geleidelijk en werd overgenomen door professionele naaiateliers die alleen nog kleding maakten voor de zeer welgestelden. De wegwerp- en sinds enige jaren kringloopcultuur werkten ook het kopen van nieuwe of tweedehandskleding, in de hand, ten koste van het verstellen en afdragen van oude kleding.

Toch was de kleermaker veel meer dan iemand die zoomde of verstelde. Met meetlint, krijt en paspop werd kleding rond het lichaam ‘gebouwd’: naden gespeld, schouders gecorrigeerd, voering gekozen en knoopsgaten met de hand gewerkt. Een goede kleermaker kende stofgedrag, val en slijtage en durfde patronen aan te passen voor een betere pasvorm. Dat ging samen met service: passen, opnieuw spelden en pas leveren als het écht goed zat. Werk dat tijd kostte, maar stukken opleverde die jaren meegingen. In tijden van fast fashion klinkt dat bijna nostalgisch, maar het past juist bij de huidige roep om repareren en duurzaam consumeren.
Bijna uitgestorven – maar niet vergeten
Voor de klassieke naaister en kleermaker is vandaag weinig tot helemaal geen emplooi meer. Zowel de professionele als de ‘amateur’ naaister van een halve eeuw geleden zijn praktisch uitgestorven.
Tot slot: bij ieder beroep waar ik voor deze serie in dook, werd ik geïmponeerd door de vaardigheid, creativiteit en energie van de beoefenaar van het betreffende vak, maar bij de naaister werd ik overdonderd. Hoe zij uit het labyrint van lijntjes en patronen een prachtig kledingstuk toverde vervult me met diep ontzag. En, de ironie ten top, de moeder van mijn eigen kinderen deed het ook. En hoe!
Paul Witters
Noordernieuws.be Nieuwsmagazine van de Noorderkempen
