Het is nu wel nog maar begin november, maar aangezien de tijd zo snel voorbij gaat wil ik toch iedereen, die reeds met de komende eindejaarsfeesten in gedachten zit, behoeden voor de ultieme kerstgedachte: nodig een eenzame uit. Een waar gebeurd verhaal en… tevens een levensles.
Jaren, jaren, geleden, begin december met het eindejaar in het vooruitzicht werden wij, zoals heden ten dage, overstelpt met al het goede en lekkers, dat hoorde bij het aankomende Kerstfeest, zoals bladerdeeghapjes, oesters rauw of gegrild voor bij het aperitief. Natuurlijk de gebruikelijke roomsoep, met daarna, wat voor mij zeker niet mocht ontbreken bij een Kerstdiner, een dikke, vette, gevulde kalkoen, overgewaaid uit Amerika, met kroketten en tot slot DE Kerststronk. Nu heeft die dikke vette kalkoen uit Amerika altijd mijn ogen uitgestoken. Maar voor twee personen, een kleine hond en een paar kippen is dat in mijn ogen decadent. Geen kinderen, geen ouders of grootouders meer waar wij die dikke vette kalkoen mee zouden kunnen delen en met zijn twee Kerstmis vieren is het eigenlijk ook niet. Op restaurant gaan was ook geen optie, want aperitief voor, wijn bij en cognac of amaretto na, en je rijbewijs is foetsie.
Zoals het al die voorgaande jaren schering en inslag was, werd enkele dagen vóór Kerstmis ’s avonds mijn lievelingsfilm Scrooge vertoond , ik zou hem zelfs nu nog honderd keren kunnen zien. Ik ben nu eenmaal verzot op sprookjes en telkens als die film werd vertoond kwam, zonder ik dit in bedwang kon houden, de ULTIEME KERSTGEDACHTE, nl. nodig eens een eenzame uit. Uiteraard moest dat met mijn echtgenoot besproken worden, want wie kwam hiervoor in aanmerking en hoe moest je zoiets aanpakken. Je kan toch moeilijk tegen de eerste de beste zeggen “Mevrouw of Mijnheer, ben je eenzaam, zo ja, dan mag je met Kerstmis komen eten”. Zo simpel is dat niet. De gevolgen zijn misschien niet te overzien. Mensen benaderen waarvan je misschien denkt of weet dat die het niet heel breed hebben is ook niet zo evident, want dat zou kwetsend kunnen overkomen. Al bij al is dat dus niet zo gemakkelijk tot…
Enkele dagen voor de Kerst, ’t was zeker vóór het begin van de BOB campagne, de schrik van iedere horeca uitbater en frequente caféganger, zaten wij met ons twee op ons gemakske een pintje te drinken in ons stamcafé. Plots kwamen er drie kennissen binnen, die we jaren niet meer hadden gezien met nog ne vierde bij, ons onbekend, met een hondje dat wat groter was. Nu is het zo dat ons hondje verzot was op Zwan worstjes, dus ik geef die van ons een worstje en vraag aan de vierde onbekende of zijnen hond ook een worstje mag hebben. En hier kregen we het dus: “Dat is echt wel straf, wij hebben honger, maar die honden krijgen worstjes.” De eerste seconde was ik sprakeloos, maar dan was het er rapper uit dan ik het kon tegenhouden. Ik zei: “Awel, als jullie dan met vier zo ne grote honger hebben, dan zijn jullie alle vier uitgenodigd om de Kerstavond bij ons door te brengen. ”Met heel die reutemeteut van voorgerechten en ‘uiteraard’ die dikke, vette, gevulde kalkoen overgewaaid uit Amerika, met kroketten en daarna DE Kerststronk.” Dat mijn echtgenoot bijna van zijne stoel viel moet ik jullie zeker niet vertellen. Dat heel dat spelleke verkeerd is afgelopen moet ik jullie ook zeker niet vertellen, maar ik ga het toch doen.
Nu heb ik al gezegd dat wij maar met twee zijn en IK alleen rook. Met dien verstande, IK rook binnen in ONS huis. Maar die drie mannen en die vrouw, die rookten alle vier. Als er al ene binnen rookt, is dat in mijn ogen méér dan voldoende. Beter niet dan wel, maar ja, maar niet met vijf binnen. Dus ik zet twee asbakken buiten op het overdekt terras. Zo stonden ze niet in de regen of in de wind, maar hun opgebrande, platgetrapte peuken lagen in mum van tijd wel verspreid over de helft van onze tuin en in de twee asbakken lag niks. Achter iedere halve hap gingen ze naar buiten roken en namen hun pinten mee, want ne cava of een glas wijn was niet naar hun zin, enkel bier. Hun gesprekken werden onsamenhangender naarmate de tijd verstreek. Na die aperitiefhapjes, verdund met nog meer bier, was, al na de tomatenroomsoep met verse garnalen, ook hun honger stillekes over. Maar ja, ze wilden toch nog een ‘beetje proberen’ en een stukske eten van die dikke, vette, gevulde kalkoen. Voor alle vier nog een héél klein happeke links en een héél klein happeke rechts, met nog meer pinten tussendoor. Tot één van hen, naar alle waarschijnlijkheid ‘een beetje’ teveel van die geneugten tot zich genomen had, misselijk werd en zich niet kon houden. Hij stormde naar buiten, richting overdekt terras en de volledige inhoud van zijn maag zich mengde met de opgebrande, platgestampte peuken in onze tuin. Nu is het bij mensen SOMS wel zo dat als ze iemand zien braken, ze zelf ook braakneigingen krijgen. Wij hadden dus de verschrikkelijke pech dat dat ‘SOMS’ hier totaal niet op zijn plaats was, want de inhoud van de drie anderen volgde dezelfde weg … in onze tuin én op de platgedrukte opgebrande peuken én tussen het gras. Ik daag iedereen uit dit proberen op te kuisen zonder zelf te braken. Ik wenste dat jullie de reactie van mijn echtgenoot hadden kunnen zien én horen toen de vier ijlings waren vertrokken. Maar ik kan jullie vertellen, dat was niet mals, zoiets van …. Gij met uwe Scrooge … maar er volgde nog véél meer, dat ik hier niet op papier durf zetten.
Dat was de dag dat ik, spijtig genoeg, had besloten en nog steeds heb besloten om mijn ultieme Kerstgedachte: ‘nodig een eenzame uit’, in de toekomst te onderdrukken want… TROP IS TROP, zelfs na het zien van de film Scrooge.
Jeannine
Noordernieuws.be Nieuwsmagazine van de Noorderkempen
